Een boswachter – te zien op de film van de NOS - legt ons uit dat het steenmeel uit Oostenrijk komt. De ingreep is nodig want de bossen op onze zandgronden zijn er slecht aan toe, aldus de boswachter. Een aantal jaren geleden – zo kan ik me herinneren – was er een soort gelijk beeld te zien van een zelfde soort materiaal dat uit Zweden moest komen en uitgestrooid werd over Nederlandse zandgronden.
Voorland?
Onze natuur, inclusief de bossen, zijn er slecht aan toe, dat weten we al langer. Verzuring, vermesting, verdroging we kennen de termen nog wel uit de jaren ‘70 van de vorige eeuw – en er is sindsdien kennelijk weinig verbeterd.
In deze korte journaal uitzending gaat het over de verzuring op de arme zandgronden. De bossen hebben er onder te lijden. De verminderde conditie van de pijnbomen zorgt voor een eldorado voor de Letterzetter en de Dennescheerder die baat hebben bij de voor hun gunstige omstandigheden en de zieke bomen verder aantasten.
Mineralen
Het materiaal dat over bepaalde delen van de bossen uitgestrooid wordt – steenmeel of biolith – is een gesteente dat relatief langzaam mineralen afgeeft om de verzuring een halt toe te roepen. Verzuring zorgt er namelijk voor dat micro-elementen in oplossing komen en uitspoelen zodat ze niet meer beschikbaar zijn voor de vegetatie. Het steenmeel voegt mineralen toe en – hoewel ik het materiaal niet ken – vermoedelijk ook kalk.
Het zien van de film roept diverse vragen op, die we met de studenten tijdens de lessen besproken hebben. Vragen als:• Hoeveel uitstoot is er extra nodig voordat het steenmeel de plek van bestemming bereikt heeft?
Vooral dat laatste houdt mij bezig. De oorzaak kunnen we op korte termijn niet wegnemen. Ook al verstoken we geen fossiele brandstoffen meer het ‘na-ijl effect’ zal nog decennia doorgaan voordat de lucht ‘schoon’ is en de zure depositie stopt.
Bedachte natuur
De pijnbomen (Pinus nigra nigra) die we kunnen zien op de film zijn in de tweede helft van de 19e eeuw aangeplant om het stuiven van de zandgronden tegen te gaan. We kijken dus naar ‘gemaakte’ natuur zoals dat feitelijk voor bijna alle natuur in Nederland geldt.Het dekzand waar we over spreken is een afzetting uit de laatste IJstijd. Het Noordzee bekken stond droog als gevolg van strenge koude. Straffe wind had vrij spel en kon het zand opnemen om het verder landinwaarts te deponeren. De natuur is altijd al onderhevig geweest aan invloeden en heeft daar altijd op gereageerd. Dat gegeven – het feit dat de natuur altijd reageert - brengt ons bij de interessante vraag wat we er voor terug zouden krijgen als we nietsdoen? Het antwoord is de vegetatie die past bij de omstandigheden zoals die nu gelden, dat noemen we de Potentieel Natuurlijke Vegetatie (PNV). Het mooie is dat het per definitie de vegetatie is welke het beste past bij de huidige omstandigheden en dus goed in staat is om te gaan met verzuring, stikstof depositie en alles wat er verder nog speelt.
Het huidige bosbestand zal plaatsmaken voor pioniers en ruigte beplanting zoals grassen en andere stikstof minners om vervolgens opgevolgd te worden door andere soorten die op hun beurt optimaal passen bij de omstandigheden die dan gelden. Dit proces van opeenvolgende stadia met bijbehorende flora en dus fauna noemen we successie. Wat mij betreft zou deze insteek de nieuwe norm moeten (kunnen)worden voor onze extensief gebruikte natuurterreinen. Want dan ben je pas echt bodem en water gestuurd bezig.
FGR
Wat we mogen hopen is dat er ecologen ‘meekijken’ bij het proces waarbij helikopters steenmeel uitstrooien over de bossen. Het is goed denkbaar dat er stukken zijn waar ze juist niets doen en met behulp van het monitoren van dit soort stukken in kaart brengen wat de alternatieven ons te brengen hebben. Met behulp van de tabellen en schema’s inclusief indicator soorten die we kennen van de Fysisch Geografische Regio’s is er een aardige inschatting te maken.
Voorwaarden scheppen
Ons idee van natuur, onze identiteit die we onbewust ontlenen aan natuurbeelden en onze leefomgeving maken dat we op een. behoedzame wijze handelen. Tegelijkertijd denk ik dat dit unieke kansen zijn voor ecologen en landschapsarchitecten om de handen ineen te slaan en bewoners en andere betrokkenen mee te nemen met de nieuwe (verwilderings) beelden die onvermijdelijk gaan ontstaan. Want is inmiddels niet het tijdperk aangebroken dat we af moeten van het maakbare aangeharkte landschap? Dat we als ontwerpers een stapje terug moeten doen en ons meer richten op het scheppen van voorwaarden op basis waarvan successie en ecologie ons verrijken met natuurbeelden die beter opgewassen zijn en/of reageren op het handelen van ons mensen en gebruikers?
Loslaten
Voorwaarden scheppen waarbij we meer gebruik maken van het mechanisme van successie vraagt dat we ‘oude’ beelden loslaten.Afstappen van het maakbare en aangeharkte en dat we onze mindset uitbreiden in de richting van een ruigere natuur.Kreten die te maken hebben met deze ontwikkeling horen we al als ‘rewilding’, nieuwe wildernis. In beleidsstukken en stedenbouwkundige projecten lezen we uitspraken als bodem en water sturend.
Als je er goed over nadenkt staan we aan de vooravond van een nieuwe spannende tijd, het symbiotisch tijdperk is al begonnen!
Lees ook:
Loslaten van trends is duurzaam
Tips en inspiratie voor een klimaatbestendige stad
Wim Vanhees: “ik zie tuinen als belangrijke levensvatbare biotopen”
Biodiversiteit in de tuin. Een nieuw jaar, nieuwe kansen!
Het belang van het bodemvoedselweb
Heb je ideeën of suggesties? Laat het ons weten via studentenzaken@ontwerpacademie.nl of meldt het op OA-Connect.
Wil je op de hoogte blijven?
Wordt dan lid van onze community OA-connect.