"In mijn opleiding tot tuinontwerper kan ik mijn marketing- en communicatie-ervaring goed gebruiken. Zo leuk om de raakvlakken te zien tussen communicatie en het bedenken van een concept voor een tuinontwerp!”
In de onderzoeksfase van mijn eerste tuinproject ging ik op zoek naar 'de geest van de plek'. Naar het verhaal van de omgeving, de mensen die er wonen en de planten en bomen die al aanwezig zijn. Zie het maar als een soort DNA van die specifieke plek. Het uiteindelijke concept moet tenslotte mooi aansluiten. Zodat het goed voelt.
De bewuste plek bevindt zich tussen bos, duin en polder. Rustig, weids en met uitzicht op dit typische landschap van het Kennemerland. Met stuivende duinen, beboste duintoppen en verrassende duinmeren. Al sinds de Middeleeuwen komen vele gelovigen naar de nabij gelegen Mariabedevaartsplaats omdat het water uit de Runxputte heilig zou zijn.
De bewoners willen de grote tuin (3000 m2) natuurlijker en knusser maken. Met behoud van zicht op de mooie zonsondergangen in de duinen. De tuin voelt heel erg ruim, maar tegelijkertijd mist het intimiteit, mist het de gezelligheid die past bij dit gezin. Het uitzicht op de duinen en de zonsondergang aan de westkant, is geheel open en zonder bomen. De trein raast hier regelmatig voorbij.
Ik wil een plek creëren om samen te komen met familie en vrienden. Met water als belangrijk element vanwege de historie en de zwemvijverwens van de familie. Wat ik zo leuk vind aan ontwerpen is dat ik mag bedenken hoe de buitenruimte kan worden gebruikt en gaat voelen. Zo zie ik voor me dat er op het dinerterras gezellig wordt gegeten. En terwijl je de kruiden ruikt loop je zo de moestuin in en pluk je nog wat extra tomaatjes voor in de salade. Ondertussen geniet je van de bloeiende bloemen verderop in de border of kijk je onder de met geurende rozen begroeide pergola door naar een ander punt in de tuin.
Met halfronde verticale elementen, zitplekken met ‘duinpangevoel’, ontstaat er meer intimiteit en verbondenheid tussen het huis en de verschillende ruimtes in de tuin.
Ik behoud zo veel mogelijk bomen en heesters, aangevuld met bij vlinders en bijen geliefde planten die geschikt zijn voor de leem-zandgrond. Door te kiezen voor waterdoorlatende paden van fijn grind en een natuurlijke zwemvijver op het punt waar het water bij hevige regenval anders dieper de tuin in zou stromen, zullen er minder waterproblemen ontstaan. Droogte-minnende vaste planten en bodembedekkers zorgen ervoor dat schoffelen nooit meer nodig is. Het o zo belangrijke bodemleven zal hier dankbaar voor zijn; meer gezonde planten en bomen zijn dan een logisch gevolg waar iedereen blij van wordt. Zo draag ik mijn steentje bij aan een waardevolle en groenere plek voor mens en planeet.”
Inmiddels is Yü-lien ruim drie maanden en vele ontwerpschetsen verder: “Heel stoer begon ik vorig jaar aan mijn nieuwe uitdaging, gesterkt door mijn tas met de tekst: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan!’ Maar nu worstel ik met een superlastige opdracht waarin een groot niveauverschil zeer bepalend is voor het ontwerp. Ik ben tevreden over mijn analyse en het verhaal; daar kan ik wel iets mee. Maar nu de vertaalslag naar het ontwerp. Ideeën genoeg, ik zie helemaal voor me hoe de eigenaar door deze tuin loopt en geniet.
Maar mijn schets voelt nog niet oké. Ik voel me geremd door mijn nog beperkte tekenkunsten en dus belandt mijn zoveelste tekening in de prullenbak… en dan moet ik ook nog een beplantingsindicatieplan maken én doorsnedes én aanzichten… ‘Tijdens de opleiding ben je veel aan het ontwerpen en tekenen,’ vertelde onze docent bij de eerste les. En dat is maar goed ook. Oefening baart kunst. Morgen weer een nieuwe poging, dan gaat het vast lukken!”