Sinds deze zomer kunnen onze (oud-)studenten hun vakopleiding Tuinarchitectuur afsluiten met het examen Tuinontwerper bij de OntwerpAcademie. De eerste examinering is inmiddels afgerond en maandag 15 november a.s. ontvangen tien examenkandidaten hun diploma uit handen van tuin- en landschapsarchitect Jan Janse. Als voorzitter van de examencommissie stellen we hem hier op deze plek graag aan je voor. We spraken Jan over zijn achtergrond, zijn bestuursfunctie bij de NVTL, zijn liefde voor het vak en uiteraard over zijn functie in de examencommissie.
Als kind droomde ik van een carrière als bioloog. Ik was altijd en ben nog steeds graag in de natuur en heb een fascinatie voor alles wat groeit en bloeit. Ook had ik van jongs af aan veel affiniteit met tekenen. Tijdens de lagere en vervolgens middelbare en hogere tuinbouwschool, ontdekten docenten een talent voor ontwerpen en ik koos voor de studie Tuin- en landschapsarchitectuur in Wageningen die ik later vervolgde op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Mijn loopbaan in het kort: ik werkte op diverse schaalniveaus bij ontwerpbureau Blaauboer in Wageningen, de gemeente Rotterdam, het ministerie van VROM en bij advies- en ingenieursonderneming Arcadis. Op dit moment werk ik bij Staatsbosbeheer als landschapsarchitect en heb ik een eigen ontwerpbureau.”
Lachend: “Nu ik mijn stappen in de afgelopen veertig jaar zo vertel, realiseer ik mij eens te meer dat en waarom ik voor de lange weg heb gekozen. Het is een combinatie van ‘iets willen doen wat er toe doet’, nieuwsgierigheid en een brede interesse. En het mooie, in alle functies, organisaties en activiteiten loopt de rode draad: mijn liefde voor natuur, tekenen, creatief verbindingen leggen en mensen betrekken. Van het ontwerpen van buitenruimtes bij de gemeente Rotterdam tot aan mijn huidige functie bij Staatsbosbeheer als landschaps- en cultuurhistorisch adviseur.
Die nieuwsgierigheid, steeds verschillende dingen aanpakken en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, dat herken ik ook in Dolf [Houtman]. Niets is een eiland, alles heeft met elkaar te maken en zowel landschaps- als tuinontwerpers zijn heel goed in staat mee te denken over sociaalmaatschappelijke, klimatologische en milieuvraagstukken. Onderwijs is hierbij superbelangrijk. Ontwerp je puur wat de klant wil of denk je – vanuit de klant – naar wat nog meer mogelijk is? Van collectieve tuinen waarin bewoners bij elkaar komen tot bijenvriendelijke en voedseltuinen. Tuin- en landschapsontwerpers hebben de maatschappij echt iets te bieden. Bij de OntwerpAcademie krijgen complexe vraagstukken een plek.
Dit jaar is mijn tweede termijn ingegaan als bestuurslid bij de NVTL, de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en landschapsarchitectuur. Daar ook heb ik Dolf leren kennen. We spreken elkaar binnen de werkgroep vakontwikkeling, over mogelijkheden binnen het onderwijs. Begin dit jaar vertelde hij over de nieuwe stap binnen de OntwerpAcademie en of ik iets voelde voor een rol in de examencommissie. Juist omdat we ons beiden inzetten voor kwalitatief onderwijs waarmee we ons vakgebied verder kunnen ontwikkelen, stemde ik daar graag mee in. En deze zomer konden de eerste studenten zich inschrijven voor het examen Tuinontwerper. Het examen bestaat uit een Kennistoets met meerkeuze en open vragen en vervolgens het Praktijkexamen waarbij de kandidaten een tuinontwerp uitwerken en daarna mondeling presenteren voor twee examinatoren. De examencommissie bestaat uit drie onafhankelijke tuin- en landschapsontwerpers. Samen met de OntwerpAcademie hebben we het afgelopen jaar veelvuldig overleg gehad, criteria vastgesteld en een werkwijze ontwikkeld. De examencommissie ziet uiteraard alle ontwerpen van de examenkandidaten, overlegt en beoordeelt. Mijn taak als voorzitter is namens de gehele commissie de examinatoren te adviseren over hun eindoordeel en waar mogelijk de wijze waarop wordt geëxamineerd te verbeteren. De eerste examens zijn onlangs afgerond en maandag 15 november a.s. bouwen we een klein feestje rondom de eerste diploma-uitreiking.
Wat ik zelf belangrijk vind bij het maken van een ontwerp? Ik denk altijd in sferen. Met welk soort of type verblijfsgebied heb ik te maken en wat wil ik, of wat wil de opdrachtgever uitstralen? Naast sfeer gaat het mij om een balans in gelaagdheid, een samenspel van bomen, struiken en planten. Ik geniet enorm van zorgvuldig afgestemde plantentuinen. Ik hou van eenvoud, balans en helderheid, met planten die qua omstandigheden thuishoren op die plek. Ik denk dan gelijk aan de tuinen van Mien Ruys, erg mooi en gebalanceerd. Ook ben ik een groot liefhebber van het werk van landschapsarchitecten Hein Otto en Hans Warnau. Wat in dit verband misschien leuk is om te noemen: ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van de NVTL verschijnt er eind november een special van het vakblad Tuin en Landschap waarin uit elk decennium een voorbeeldtuin wordt behandeld. Het geefteen prachtig overzicht van de tuinarchitectuur uit de afgelopen eeuw.
Hans Warnau was overigens mijn leermeester in Wageningen. Hij kon mij echt meenemen in zijn overwegingen. Ook van Hein Otto heb ik veel geleerd. Hij was voor mij een meester in compositie en iemand die met minimale middelen het maximale kon bereiken. Het summum was zijn eigen tuin. Een paar bomen op de juiste plek en een haag. Dat is het. Pure eenvoud en maximale schoonheid.
Op dit moment werk ik bij Staatsbosbeheer aan actuele opgaven rond klimaatverandering en landschap. Opgaven waarbij ontwerpers op kleine schaal ook veel kunnen bereiken. De meest duurzame tuin is uiteindelijk een tuin waar alles klopt, waar de tuinontwerper weet wat hij doet en waarom. Het is een veelomvattend vak waar een belangrijke basis kan worden gelegd. Het gaat over bodem, water, ecologie, biodiversiteit en plantenkennis. En dat meenemen in een ontwerp dat aansluit bij de wensen en omstandigheden van de opdrachtgever. Kortom: een prachtig vak! Over mijn grootste inspiratiebron hoef ik dan ook niet lang na te denken. Dat is en blijft de natuur. Ik leer er nog steeds elke dag.”