Natuurinclusief ontwerpen

July 2, 2024
Dolf Houtman

Hoe ga je om met natuur in de stad en in de tuin? Welke rol heb je als professional? Die van heerser, rentmeester, partner of participant van de natuur?

Aan het woord is Fred Booy bij PodiumBoskoop.

Beeld en tijd
Louis le Roy deed het al begin jaren ’70 van de vorige eeuw met het stapelen van stenen en puin – (groei)omstandigheden creëren - randvoorwaarden scheppen. Doen wij dat feitelijk niet altijd al als ontwerper, stel ik mezelf de vraag, als ik luister naar de bevlogen woorden van Fred Booy, de gastspreker van vanavond?  

Streven is om bewuste ingrepen te doen maar de praktijk van de natuur is weerbarstig. Met diverse beelden laat Booy zien hoe ‘bedachte’ parken, groenvoorzieningen en andere openbare ruimten, geleidelijk aan tenderen naar een meer natuurlijk ogende beplanting.

Stedelijk groen en technologie
De steden gaan een belangrijke rol spelen, zo rond 2050 woont zo’n slordige 75% van de mensheid in de steden. Tegelijkertijd is de biodiversiteit in Nederland nog maar zo’n 14% van wat het ooit geweest is. Geen cijfers waar je vrolijk van wordt. Overigens is de meest biodiversiteit in de steden te vinden en niet op het platteland.

Gebouwen kun je zien als gestapelde landschappen. De uitdaging is om het allemaal betaalbaar te houden. Hoe hoger het gebouw en hoe dunner de substraatlaag hoe meer technologie er voor nodig is om de vegetatie te ontwikkelen. Meer technologie betekent meer kwetsbaarheid en dus meer kans op storing.

Componeren met de natuur
Componeren met onkruid – samenwerken! Niet tegen de natuur in gaan maar gebruik maken van die natuurlijke processen - de esthetiek van de verwildering - de centrale vraag hierin is hoe je voorkomt dat verwildering als een bende gezien wordt? Daar zijn een drietal strategieën voor aldus Booy: sieren, omlijsten en delen, te lezen in de ‘Tweede Gids’, een handzaam en informatief boekje geschreven door Maike van Stiphout.

Daarnaast - als het groen er eenmaal is - zal het hoe dan ook onderhouden moeten worden. Kunnen we ontwerpend beheren inzetten om met de natuur mee te ontwikkelen? In ieder geval is het monitoren van de beplanting noodzakelijk.

Monitoren en ‘speelruimte’
Hoe groter de buitenruimte hoe meer ‘speelruimte’ er is om met beplantingen om te gaan. In de kleine tuin luisteren de ingrepen veel nauwer. Mengpercentages en groepsgroottes zijn vrijer in te vullen als je 200 m1 tot je beschikking hebt in plaats van 20 m2.

Monitoren zou verweven moeten zijn met het nadenken over groene buitenruimtes. Binnen de schaal van de tuin zou je kunnen werken met doelsoorten die je in de tuin wil hebben. Of dat je een meer thematische aanpak nastreeft, bijvoorbeeld als theetuin. Niet alles kan, keuzes maken is noodzakelijk en misschien willen we wel – juist omdat de tuin nu eenmaal beperkter is in omvang – meer voorspelbaarheid.

Samenvattend
Ter afsluiting van de avond probeer ik het enthousiaste relaas van Fred Booy samen te vatten aan de hand van 7 punten:

  1. Start vanuit een ‘ontworpen’ (streef)beeld.
  1. Monitoren is noodzakelijk en veronderstelt (veel) vakkennis.
  1. Het gaat ook om leren kijken en keuzes maken n.a.v. natuurontwikkeling.
  1. Voorlichting richting omwonenden en gebruikers is voorwaarde.
  1. Een ander idee over groen, natuur en netheid is noodzaak.
  1. Ontwerpers en beheerders werken intensief samen.
  1. Er is (leer)tijd nodig, het kan niet in een keer.

Meer weten? Lees ook:
Tuinontwerpen. wat is het en hoe leer je het?

De geest van de plek

Biodiversiteit in de tuin. Een nieuw jaar, nieuwe kansen!

Ontwerpen is een zoektocht naar helderheid

Ontwerpen is studeren, kijken en onderzoeken

Heb je ideeën of suggesties? Laat het ons weten via studentenzaken@ontwerpacademie.nl of meldt het op OA-Connect.

Wil je op de hoogte blijven?
Wordt dan lid van onze community OA-connect.

Vergeet onze socials niet:
LinkedIn | Facebook | Instagram

No items found.