Informatie is nog nooit zo bereikbaar geweest als nu. Internet en vele andere media staan vol met info. Maar helaas is er weinig controle ten aanzien van de kwaliteit, zoals dat met officiële publicaties wel het geval is. De willekeur aan schrijfwijzen van plantennamen is enorm. Op het eerste oog lijkt dit misschien helemaal niet erg, maar als je je voorstelt dat verkeersborden willekeurig zouden worden toegepast, dan is het begrijpelijk dat het tot grote verwarring kan leiden.
Wetenschappelijk namen worden vanuit vaste regels samengesteld. Dit noemen we de nomenclatuur, ooit bedacht en uitgewerkt door Carolus Linnaeus, de beroemde achttiende-eeuwse botanicus. Zijn binaire nomenclatuur, ofwel tweeledige naamgeving, zorgde door de universele schrijfwijze en taal (voornamelijk Latijn) voor internationaal erkende, wetenschappelijke plantennamen. Deze vorm van naamgeving wordt nu nog steeds wereldwijd gehanteerd. Plantennamen staan officieel geregistreerd in een ‘wetboek’, de ICBN (International Code of Botanical Nomenclature).
Kortom, als een wetenschappelijke plantennaam op de juiste manier geschreven is, weet iedereen over de hele wereld om welke plant het gaat. Heel specifiek. En dat is natuurlijk heel erg handig. Maar het luistert wel nauw.
Hoog in de hiërarchie van de indeling van het plantenrijk, zijn de groepen aangegeven door vaste eindlettergrepen, bijvoorbeeld bij plantenfamilies en ordes. Lager in de hiërarchie spelen hoofdletters, kleine letters, aanhalingstekens en hybride tekens (x) een belangrijke rol en geven hiermee de taxonomische rangorde en het verwantschapsniveau weer. De spelling maakt duidelijk of het gaat om een geslacht, een soort, een cultivar of een kruising. Dit zijn de meest gebruikte namen uit de hele taxonomische stamboom. En hier gaat het in de praktijk vaak mis.
Een plantennaam bestaat standaard uit twee belangrijke delen: de geslachtsnaam met daarachter de soort. Het geslacht wordt altijd met een hoofdletter geschreven en de soort altijd met een kleine letter. Samen is dit de soortnaam.
Bijvoorbeeld: Cornus florida
Als het gaat om een cultivar, een gecultiveerde variëteit, kortweg cv., dan wordt de cultivarnaam hierachter gevoegd, tussen aanhalingstekens en met een hoofdletter.
Bijvoorbeeld: Cornus florida ‘Rainbow’
Bij natuurlijke ondersoorten wordt dit door een afkorting met punt weergegeven (f.=forma, var.=variëteit en ssp.=subspecies), gevolgd door een kleine letter, zonder aanhalingstekens.
Bijvoorbeeld: Cornus florida f. rubra.
Kruisingen tussen geslachten of soorten worden aangegeven met een hybride teken, een x. Bij kruisingen tussen geslachten staat de x vóór de geslachtsnaam. Bij kruisingen tussen soorten staat de x achter de geslachtsnaam.
Bijvoorbeeld: xFatshedera lizei (kruising tussen de twee geslachten Fatsia en Hedera)
Bijvoorbeeld: Hamamelis x intermedia (kruising tussen twee soorten binnen het geslacht Hamamelis)
Als personen hebben wij een voor- en achternaam, beide met een hoofdletter geschreven. Plantennamen worden vaak beschouwd als een soort voor- en achternaam en vervolgens ten onrechte op dezelfde manier geschreven: alle naamdelen met een hoofdletter. Als dan ook aanhalingstekens, hybride tekens en/of soortnamen worden weggelaten, is de taxonomische rangorde niet meer herkenbaar. En juist deze rangorde zorgt ervoor dat je planten kunt herleiden en verwantschappen kunt herkennen binnen het enorme plantenrijk.
Daarom is het belangrijk om plantennamen correct te schrijven. Vooral als professionals in de groensector. Als we dezelfde taal spreken, kunnen we elkaar beter verstaan. Wereldwijd.
Leer meer over taxonomie, nomenclatuur en de betekenis van plantennamen tijdens de cursussen Plantenkennis Compleet en Plantenkennis Basis.