De lezing schetst de hoofdlijnen van het ontstaan van de Nederlandse landschappen, de verandering in de loop van de tijd én de huidige ontwikkelingen.
Natuurlijke processen lagen aan de basis van het ontstaan van de landschappen. Water speelde daarin een hoofdrol, want het natuurlijke landschap is op heel veel plaatsen gevormd door het water. Mensen kozen woonplekken die veilig waren tegen het water, maar de nabijheid van water was ook een noodzaak. Vanaf het prille begin probeerden ze de loop van het water naar hun hand te zetten om gronden in cultuur te brengen en via water waren ze verbonden met een wijdere omgeving. Zelfs plassen werden omgezet in polderland. Water in het landschap is dan ook een belangrijk thema van de lezing.
In veel gevallen ontstonden de landschapsstructuren min of meer vanzelf door een vorm van ontginnen die aansloot bij de natuurlijke situatie. Maar al in de late middeleeuwen kregen vooral polders ook een planmatige inrichting die op de tekentafel was bedacht. Nederland staat erom bekend.
Maar het landschap is niet statisch. Om de groeiende bevolking van voedsel, woonruimte en energie te voorzien, traden voortdurend veranderingen op. De grootste veranderingen vonden plaats in de 20e eeuw. Vanaf de jaren ’50 werd het Nederlandse landschap geschikt gemaakt voor mechanische bewerking, want de trekker deed overal zijn intrede. Technici zorgden voor grotere percelen en ontwatering, natuurbeschermers probeerden natuur te behouden en landschapsarchitecten maakten plannen om landschappen herkenbaar en leesbaar te houden.
Vanaf de jaren ’70 doken nieuwe problemen op: het steeds intensievere grondgebruik ging de draagkracht van natuur en milieu te boven. Vanouds natte landschappen begonnen te verdrogen, een proces dat doorgaat tot op de dag van vandaag.
Na de eeuwwisseling werd duidelijk dat de aarde veel te snel opwarmt. Het landschap en de stad gaan bijdragen aan de grootschalige winning van duurzame energie en veengebieden moeten natter worden om de uitstoot van CO2 te verminderen. Ook blijkt de inrichting van Nederland niet bestand tegen de grillen van het veranderende klimaat.
Op tal van plaatsen wordt Nederland heringericht om ruimte te maken voor water en daarmee zowel tekorten als overstromingen te voorkomen. Dat heeft gevolgen voor het landelijk, maar ook voor het stedelijk gebied. Daar worden rioleringsstelsels aangepast en wordt het openbaar groen zo ingericht dat het water kan vasthouden. Zelfs tuinen moeten gaan bijdragen aan het vasthouden van water.